Denk niet zwar wit, maar in de kleur van je hart

(Zwart Wit, Frank Boeijen Groep 1983)

De mythe van de achtergebleven moslim(a)

De Hirsi Ali’s onder ons willen ons graag laten geloven dat moslims in oost en west niet op eigen kracht verder kunnen. Om zich te ontwikkelen zouden zij het westen nodig hebben. Hun enige weg zou zijn: afstand nemen van hun ‘achterlijke’ collectivistische cultuur en religie. Daarna kunnen zij zich aanpassen aan de ‘superieure’ individualistische moderne atheïstische cultuur van het westen. Dit is een onhoudbaar en onzinnig standpunt.

 

In haar drie pamfletten tracht Hirsi Ali de lezer te overtuigen van het idee dat alle moslim over één kam te scheren zijn. Zij beweert dat elke moslim in het verleden, heden en toekomst:


Zelfs moderne moslims zijn volgens haar niet te vertrouwen. In het NRC Handelsblad van 8 oktober 2005 beweert ze dat we ons niet moeten vergissen in een rappende Ali B. of een moslima met een naveltruitje. Volgens haar is het hoogst waarschijnlijk dat deze moslims zich later in hun leven toch nog bekeren tot de ‘echte’ islam.

Hirsi Ali presenteert hier een abstracte moslim, een moslim die niet bestaat. Het is een moslim die zijn of haar geloof altijd op dezelfde manier beleeft, onafhankelijk van zijn of haar culturele, sociale en politieke omgeving, en zijn of haar overtuigingen en sekse. Ook heeft Hirsi Ali geen belangstelling voor de geschiedenis van moslims en de moslimwereld. Hiermee lijkt zij veel op (neo)fundamentalistische moslims die op zoek zijn naar de enige ware islam. Het verschil is dat zij deze onhistorische islam niet omarmt maar verwerpt.

Versimpeling

Als je deze versimpeling van de werkelijkheid bekijkt, is het verbazingwekkend dat een deel van de Nederlandse intelligentsia Hirsi Ali achterna is gelopen. Zou het kunnen zijn dat dit komt omdat haar opvattingen appelleert aan antireligieuze gevoelens van veel van deze Nederlanders?

 

Hadden deze nalopers nu maar even de moeite genomen om op internet te zoeken of een boekhandel binnen te stappen. Dan waren ze snel genoeg moslims tegengekomen die deze versimpeling logenstraffen. Enkele voorbeelden: de Marokkaanse sociologe Fatima Mernissi, de Syrische filosoof Sadik Al-Azm, de Iraanse filosoof Abdulkarim Sorough (die gezamenlijk de Erasmusprijs 2004 wonnen omdat zij bijdragen leverden aan de modernisering van de islam), de Egyptische schrijver en arts Nawal El Saadawi, de in Zwitserland geboren filosoof Tariq Ramadan, en de Canadese journaliste Irshad Manji.

En als dit niet genoeg is: er zijn afgelopen jaren diverse boeken verschenen die een breed scala van moslims en moslima’s – van traditionalisten via liberalen en modernen tot atheïsten - aan het woord laten. Ik noem er twee: 'De moslim bestaat niet' van Samira Abbos en 'Moslima's, emancipatie achter de dijken' van Ceylan Pektas-Weber.

De contextuele Koran

Een van de westerse moslims die niet in het beeld van Hirsi Ali en consorten past is Tariq Ramadan , een moslimfilosoof die invloedrijk is onder jonge westerse moslims. Hij gaat wel de dialoog met het westen aan en stimuleert andere westerse moslims hetzelfde te doen.

Voor hem zijn er teksten in de Koran die universele betekenis hebben en teksten die je moet zien in het licht van de tijd en de omstandigheden waarin deze teksten zijn ontstaan. Deze teksten moet je volgens hem niet letterlijk nemen en niet één op één voor waar verklaren voor de 21e eeuw. Interpretatie en ‘vertalen’ naar de huidige tijd en samenleving is noodzakelijk.

Ramadans interpretatie van de Koran komt er op neer dat een moslim zich moet inzetten voor gerechtigheid, burgerrechten, pluralisme, vrijheid van meningsuiting, democratie en het menselijke geweten. Hij/zij moet zich keren tegen egoïsme, geweld, discriminatie, werkloosheid, racisme, speculatie en neokolonialisme. Dit is een islam waar ik me, als westerse agnost, goed in kan vinden.

Vreedzaam individualisme

Hirsi Ali en aanhang schermen met het onoverbrugbare culturele verschil tussen het individualistische westen en de collectivistische islam. Maar ligt het zo zwart-wit?

In het boek 'Allemaal andersdenkenden, omgaan met cultuurverschillen' doen vader en zoon Hofstede verslag van hun onderzoek naar de verschillen in nationale culturen. Zij hebben onder andere onderzocht welke culturen individualistisch zijn ingesteld en welke collectivistisch.

Wat blijkt? Veel landen uit het rijke westen scoren hoog op de individualismeladder, zoals te verwachten is. Maar niet alle moslimlanden scoren laag. Zo scoren de moslimlanden Marokko, Turkije en Iran hoger dan Griekenland, Portugal en bijvoorbeeld China. Hun score is te vergelijken met Japan, Argentinië en Rusland. Ook veel landen uit Latijns-Amerika hebben een lagere score dan veel moslimlanden Of een land een individualistische of collectivistische cultuur heeft, hangt dus niet af van welke religie er dominant is.

Als we de Nederlandse moslims onder de loep nemen dan zijn velen van hen steeds vaker geseculariseerd en geïndividualiseerd. Dit blijkt uit een onderzoek van het SCP uit 2005 dat uitgevoerd is in opdracht van toenmalig minister Rita Verdonk. Moslim zijn en een geïndividualiseerde levensstijl hebben, blijkt geen onmogelijke combinatie.

Zo is het wekelijkse moskeebezoek bij Turkse Nederlanders tussen 1998 en 2002 afgenomen van 44 naar 35 procent. Bij Marokkaanse Nederlanders nam het moskeebezoek af van 43 naar 32. Een meerderheid van de Turkse en Marokkaanse moslims gaat niet wekelijks naar de moskee. Dat was in 1998 al het geval. Tussen 1998 en 2002 is deze groep alleen maar groter geworden.

Naast deze afname van religieuze betrokkenheid, is voor grote groepen moslims het geloof een privézaak. Al in 1999 vond 69% van de Turkse Nederlanders dat het geloof een persoonlijke kwestie is en dat gelovigen een eigen interpretatie kunnen geven aan de islam. Bij Marokkaanse Nederlanders lag dit percentage op 65%.

Gewelddadig individualisme

Uit het onderzoek van het SCP blijkt ook dat een klein deel van Nederlandse jongeren van Marokkaanse en Turkse afkomst bereid is deel te nemen aan illegale politieke acties. Deze groep is net zo groot als de groep autochtone Nederlandse jongeren met illegale intenties. Uit een Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam uit 2006 blijkt dat ongeveer 2 procent van de moslims in Amsterdam gevoelig is voor radicalisering. Let wel: die groep vormt op dit moment geen gevaar voor de Nederlandse samenleving. Het wil namelijk niet zeggen dat deze groep ook daadwerkelijk radicaliseert.

Zijn deze potentiële radicalen nu typisch de moslims waar Hirsi Ali en consorten tegen strijden: moslims die vast zitten aan traditie, geloof en groepscultuur? De Franse islamkenner Olivier Roy beweert van niet. Hij laat juist zien dat de radicale en terroristische islam gefundeerd is op het individuele geloof van individuele moslims. Aanhangers van deze vorm van islam zijn moslims die zich hebben losgemaakt van hun eigen traditie en individueel op zoek gaan naar de ‘echte’ islam. Moslims die zich verlagen tot geweld doen dit niet vanuit een gemeenschap maar op grond van individueel engagement.

Bin Laden heeft met de aanslag op de Twin Towers met vliegtuigkapingen getracht het Amerikaans imperialisme een hak te zetten. Actievorm en doel doen meer denken aan seculier westers terrorisme dan aan de islam. Bin Laden en zijn zelfmoordcommando’s zijn vergelijkbaar met de westerse terreurorganisaties Baader-Meinhofgroep en Action Directe uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het is dan ook niet verbazend dat de piloten van de zelfmoordvliegtuigen die zich in het WTC hebben geboord allemaal kinderen waren uit rijke families en die allemaal een westers leven hebben geleid.

Ook de Britse filosoof John Gray is er van overtuigd dat Bin Laden een typisch verschijnsel is van de moderne tijd. Hij laat in zijn boek 'Al-Qaida en de moderne tijd' zien dat de terreurorganisatie van Bin Laden verwant is aan de moderne idealen van de Verlichting, het positivisme en de mondialisering.

De moordenaar van Theo van Gogh, Mohammed B, is een goed voorbeeld van een moslim die zich heeft losgeweekt van zijn tradities en de islam van zijn gemeenschap. Niet tevreden met de manier waarop zijn ouders de islam beleefden, is hij op zoek gegaan naar een islam die meer bij hem paste. Hij ontdekte een pure leer die nergens ter wereld wordt gepraktiseerd en die slechts bestaat op de websites van fundamentalistische moslimgroeperingen.

We moeten ons misschien meer druk maken over individualistische, westerse, zich moslim noemende individuen dan moslims die hun traditie en hun groepscultuur trouw blijven.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat alle geïndividualiseerde fundamentalistische moslims potentiële gevaarlijke terroristen zijn. Er zijn ook moslims die zich losmaken van hun groepscultuur, op zoek gaan naar de fundamenten van de islam, en toch voor een groot deel goed geïntegreerde Nederlandse burgers zijn. Voor een genuanceerd beeld zie: 'Insjallah, Als God het wil', van regisseur Hans Otten.


Het kuddegedrag van de Nederlander

Met het gevangen zitten in de groepscultuur van moslims valt het dus wel mee (of tegen, het is maar hoe je het bekijkt). En hoe zit het met het individualisme van de Nederlandse cultuur? Zijn we in Nederland wel zo individualistisch en vrijgevochten dat we totaal op zichzelf staande en onvoorspelbare individuen zijn? Zijn de keuzen in ons leven wel zo individueel bepaald als mensen als Hirsi Ali hopen en anderen vrezen?

Het gedrag van Nederlanders wordt in hoge mate beïnvloed door de sociale groepen waartoe zij behoren. Groepen zijn nog steeds sturend voor het gedrag en Nederlanders vinden het fijn om onderdeel te zijn van groepen. Dit blijkt uit het boek 'Kiezen voor de kudde'.
De afhankelijkheid van overheid, van de markt en van elkaar is de laatste jaren alleen maar groter geworden. Daarnaast blijken onderwijs, vorming, reclame en massamedia de nieuwe gedragsbeïnvloeders. En reclamemakers behagen de consument door te flirten met zijn of haar onafhankelijkheid met het doel dat we massaal – en niet individueel – het product kopen dat zij aanprijzen.

Als we bijvoorbeeld zien hoe massaal we op dezelfde wijze reageren op de dood van prinses Diana en de moord op Pim Fortuyn, hoe massaal we meelopen in stille tochten en hoe massaal we meedoen aan de Oranjegekte dan kan niet anders geconcludeerd worden dat Nederlanders ook kuddedieren zijn. En daar is op zich niets mis mee.

Het probleem met de integratie en emancipatie van moslims in de Nederlandse samenleving is misschien wel dat veel autochtone Nederlanders zich juist te veel gedragen als kuddedieren. De discussie gaat te vaak over ‘wij‘ Nederlanders en ‘zij’ moslims, en ‘zij’ moeten zich aanpassen aan 'onze' normen’. Als Nederland werkelijk geïndividualiseerd zou zijn, dan bestond er geen ‘wij’. Een geïndividualiseerde persoon zou er geen moeite mee hebben dat iemand anders kiest om zich op te sluiten in of zich aan te sluiten bij een groepscultuur. Hij zou respect hebben voor deze keuze, zich niet druk maken over de keuzen van anderen of onverschillig staan tegenover zijn medelanders.

Schizofrene eis

Hirsi Ali en consorten vragen wel veel van moslims die willen integreren en emanciperen. Enerzijds moeten zij een groepscultuur loslaten waar velen van hen al los van zijn, anderzijds moeten zij zich als individuen gaan gedragen door zich aan te passen aan de collectieve waarden en normen van autochtoon Nederland. Dit is een onmogelijke klus.

 

© Chris van der Kroon